Blog

Boekentips rondom het thema vluchten

Al een paar keer kreeg ik de vraag of ik boekentips had rondom het thema vluchten. Nu heel actueel gezien de oorlog in de Oekraïne. Maar natuurlijk al veel langer actueel. Ik snap wel dat ouders en leerkrachten juist nu op zoek gaan naar handvatten om dit onderwerp bespreekbaar te maken. Kinderen horen gesprekken over de oorlog die zo dichtbij is, kijken nieuws en willen iets doen voor de mensen afscheid moeten nemen van hun thuis. Zodoende zet ik graag een aantal boeken onder elkaar die kunnen helpen om een aanhaakmoment voor kinderen te creëren. Een aantal boeken heb ik zelf kunnen bekijken. De andere boeken zag ik getipt worden en zet ik erbij voor een overzicht. Op deze manier hoop ik dat je kunt vinden wat bij jou past en bij je klas. Onderaan deze blog kun je de boekenlijst downloaden om te bewaren.

Aanhaakmoment

Er is al veel geschreven over hoe je dit onderwerp bespreekt met kinderen. Zo noem je oorlog bij jonge kinderen liever een ruzie tussen landen, volg je de kinderen, kijk je naar hun behoeftes en benadruk je de helpers. De boekentips die ik hieronder geef hebben verschillende invalshoeken: bekijk een boek zelf eerst goed voordat je het voorleest aan je klas. Op deze manier kan een boek een aanhaakmoment zijn voor kinderen om op verhaal te komen over een onderwerp dat zo veel indruk maakt op iedereen op dit moment.

De koffer, Chris Naylor-Ballesteros (vanaf groep 1)

Dit boek las ik voor in de klas. Met recht een boek dat een aanhaakmoment kan zijn. Dit was ook zeker het geval in mijn groep 2. Ruimte voor vragen en eigen gedachten: prachtig als boeken de veilige verbinding zijn om zwaardere onderwerpen te bespreken. Een vreemd dier komt aan op een andere plek en draagt een koffer bij zich. De andere dieren vragen zich af wat er in de koffer zit. Terwijl het dier uitrust van een vermoeiende en lange reis, bekijken de dieren de inhoud: een theekopje en een foto. Dit prentenboek maakt met heldere teksten en prenten een heel belangrijk onderwerp bespreekbaar.  Met een hoopvolle gedachte en afsluiting van het verhaal.

Mijn twee dekens, Irena Kobald & Freya Blackwood (vanaf groep 1)

In dit prentenboek gaat het over taalverwerving, je veilig voelen en de waarde van connectie met anderen. Het verhaal volgt in mooie prenten en kleuren het verhaal van een meisje dat moet vluchten voor oorlog. In het nieuwe veilige land, is alles anders. Ze wikkelt zich in een oude warme deken van eigen woorden en geluiden. Ze zou daar wel voor altijd willen blijven zitten. Toch gaat ze naar buiten en in het park ontmoet ze een meisje. Zij neemt iedere keer nieuwe woorden mee. Onder haar oude deken, weeft ze van de woorden die ze steeds beter kent een nieuwe deken. Ook onder deze nieuwe deken is ze helemaal zichzelf.

Onderweg, Fransesca Sanna (vanaf groep 3)

‘Mijn familie en ik woorden in een stad dichtbij zee. In de zomer brachten we weekend na weekend door aan het strand. Nu gaan we er nooit meer heen, want vorig jaar veranderde ons leven voorgoed.’

Met duidelijke en kleurrijke prenten volgen we het verhaal van een gezin dat moet vluchten. De oorlog nam de vader mee. Dat maakte het leven van de familie een stuk donkerder. De reis is vol angst en er zijn moeilijkheden om over de grens te komen. Uiteindelijk komen ze op een boot terecht die hun naar het vasteland zal brengen. Ze vertellen elkaar verhalen over het land van herkomst. Het boek eindigt met het beeld van vogels die ook migreerden; alleen hoeven zij geen grenzen over te steken.

‘Ik hoop dat wij, net zoals deze vogels, op een dag een thuis vinden waar we veilig zijn,’

Iedereen telt mee, Hollis Kurman & Barroux (vanaf groep 1)

De ondertitel van dit boek is: een telboek over elkaar helpen. Een waardevolle boodschap in een boek voor de allerjongsten. Het boek begint met de volgende zin:

‘Wat als je thuis zo eng wordt dat je vluchten moet….?’

Al tellend kun je samen met jonge kinderen op zoek naar dingen die kunnen helpen, ondersteunen. En boek vol warmte, saamhorigheid, connectie en empathie.

Kunnen we bij jou? Hijltje Vink & Paula Gerritsen (vanaf groep 2)

Dit boek gaat over Esra en Ahmed. Eerst zaten ze op dezelfde school in Aleppo en toen moesten ze vluchten, Het verhaal vertelt over de mensen die ze verloren zijn en de nieuwe plekken waar ze aankwamen. Het boek eindigt met deze tekst:

‘Over een poosje mogen Ahmed en Esra in een gewoon huis gaan wonen. In een gewone straat van een gewone stad. Misschien komen ze wel bij jou in de straat wonen. Het kan zelfs zijn, dat ze bij jou in de klas komen. Dan zou het fijn zijn als jij hun boek gelezen hebt. Dan weet je wat er aan de hand is, als zij soms plotseling verdrietig zijn. Dan weet je dat ook zij vrienden nodig hebben die van hen houden en hen helpen een kind te zijn. Een gewoon kind, net zoals jij en ik.’

Mercy. Zo heet ik, Emelie Satt & Jean-Karl Lucas & Madame Monsieur & Sasia Halfmouw (vanaf groep 2)

Een waargebeurd verhaal in simpele, rake zinnen over een meisje dat door haar bestaan een ode brengt aan het leven. Mercy werd midden op ze geboren, vlak nadat haar moeder van een wankel bootje was gered. Uit dankbaarheid noemde haar moeder haar Mercy, ‘Genade’.

Het muziekduo Madame Monsieur schreef er een liedje over, dat uitgekozen werd om voor Frankrijk naar het Eurovisie Songfestival 2018 te gaan.

Morgen is een ander land, Michael de Cock & Trui Chielens (vanaf groep 4)

(Dit boek heb ik niet zelf gelezen, tekst overgenomen van bol.com). In een donkere laadbak van een vrachtwagen, vluchten een meisje en haar moeder uit de oorlog. Het lijkt wel een ruimtecapsule op weg naar een onbekende planeet. Ze moeten er heel stil zijn. Gelukkig is het meisje wereldkampioen in stil zijn.

Op de vlucht, Pimm van Hest (vanaf groep 1)

Stel je voor toch
er is oorlog

Een verhaal over afscheid nemen van een thuisland.
Over de angst die daarbij komt kijken.
Een verhaal over wennen in een nieuw land. Je welkom voelen en soms niet.

En zo wordt je meegenomen in het gevoel en de angst die veel mensen op deze wereld moeten voelen. Heel waardevol om met kinderen te bespreken.

De jongen achter in de klas, Onjali Q. Rauf (vanaf groep 6)

(Dit boek heb ik niet zelf gelezen, beschrijving overgenomen van bol.com). Achter in mijn klaslokaal stond vroeger een lege stoel. Nu zit er een nieuwe jongen. Hij heet Ahmet. Hij is negen jaar (net als ik), maar hij is heel raar. Hij praat nooit en lacht nooit en hij houdt niet van snoep – zelfs niet van citroenzuurtjes, die ik het allerlekkerst vind! Maar toen kwam ik achter de waarheid: Ahmet is eigenlijk helemaal niet vreemd. Hij heeft zijn land moeten ontvluchten vanwege oorlog.

Jij en ik, Margaretha van Andel & Eva Moraal (vanaf groep 1 voor alle groepen)

Dit boek bevat negentien verschillende verhalen en gedichten. Verschillende schrijvers hebben er aan meegewerkt. Zo kun je kijken welk gedicht of verhaal je kunt gebruiken in jouw klas. Het gedicht ‘Meer woorden’ van Alyze Bos raakte mij enorm.

Als ik een wens mocht doen

wenste ik meer woorden

meer woorden om te zeggen

hoe blij ik met je ben

dat jij me steeds geduldig uitlegt

wat ik nog niet snap of ken

en dat ik op je feestje was

en jij op dat van mij

ik heb te weinig woorden voor bijna elke zin

maar jij verstaat ook wat ik niet zeg

jij bent mijn vriendin

Blog

In de klas praten over de dood, hoe doe je dat eigenlijk?

De reclamespotjes van Sire zijn belangrijk, heel goed dat hier aandacht voor is in het drukke alledaagse leven waar het veelal om plezier en ‘leuke dingen’ gaat. ‘Het lijkt nog altijd alsof we de dood buiten het leven plaatsen. We praten er liever niet over of relativeren het verdriet.’ Dit is een stukje begeleidende tekst van Stichting Sire bij de campagne die onlangs startte. En meteen denk ik: ja inderdaad! We plaatsen de dood ook vaak buiten de klas, buiten de school. En boeken en materialen, als ze al op school aanwezig zijn, staan ook vaak letterlijk weggestopt op een stoffige plank naast een verouderde uitgeprinte versie van het rouwprotocol (en natuurlijk is dit echt niet overal het geval). In deze blog geef ik aan wat we in de klas kunnen betekenen rondom de ontwikkeling van het begrip over de dood, hoe kinderen zich ontwikkelen ten aanzien van dit onderwerp en ik sluit af met een aantal praktische tips.  

Boeken en materialen over de dood, staan vaak letterlijk weggestopt op een stoffige plank naast een verouderde uitgeprinte versie van het rouwprotocol.

Kindertijd  

Vaak wordt de dood nog gezien als iets wat niet bij de kindertijd hoort: een onderwerp waar we kinderen nog niet mee mogen confronteren. En daar laten we een gigantische kans liggen om voor de komende generaties een verschil te gaan maken. Want juist door dit onderwerp als een onderdeel van het leven te zien, en dus ook als onderdeel van de klas, leren we kinderen dat er over dit onderwerp gepraat, nagedacht en gespeeld mag worden. Dat het niet eng of alleen voor oude mensen is. Dat er vragen gesteld mogen worden, en dat volwassenen ook niet altijd het goede antwoord hebben. Maar dat je de vragen die je hebt wel altijd mag stellen. En dat we de realiteit niet proberen te verzachten. Kinderen verdienen het om serieus te worden genomen.

De dood is ook een onderdeel van de klas.

Ontraadselen  

Buiten dat kinderen even sterk rouwen als volwassenen, iets wat nogal eens onderschat wordt, is er nog een hele belangrijke overeenkomst tussen kinderen en volwassenen: we onderzoeken beiden de dood. We herijken op bepaalde momenten in ons leven wat we weten, plaatsen dit in onze ontwikkeling en proberen dit ongrijpbare onderwerp te ontraadselen. Geen gemakkelijke klus. Bovendien komen er emoties bij kijken en hebben we steeds meer ervaring met dierbaren die doodgaan. Wanneer kinderen in een nieuwe ontwikkelingsfase terecht komen, hebben ze een andere invalshoek om de dood te bekijken, te snappen en te bevragen. En wanneer ze weten dat het een taboevrij, open benaderbaar onderwerp, is zullen ze dit ook blijven doen: elke keer vanuit hun perspectief van dat moment. Zo groeit het begrip met hen mee.

Een overeenkomst tussen kinderen en volwassenen is dat we beiden proberen de dood te ontraadselen. We herijken op bepaalde momenten in ons leven wat we weten, meemaken en vanuit welk perspectief we daarnaar kijken.

Leren lopen  

Manu Keirse legt uit dat leren over de dood eigenlijk net is als leren lopen. Als we een baby rechtop zetten, zijn beide handjes vasthouden en de beentjes bewegen om te lopen, dan lukt het lopen toch nog niet. Hoe vaak we het ook proberen: lopen zal pas lukken als het lichaam er rijp voor is. Wel is het belangrijk dat de spieren geleidelijk worden geoefend tot het moment van lopen. Zo werkt het ook met wat kinderen over de dood begrijpen. Dat heeft eveneens te maken met ontwikkeling, rijping en trainen. Dat kunnen we doen door de dood als een open onderwerp te benaderen, er regelmatig over te praten en kinderen te laten voelen dat er geen taboe rust op dit onderwerp.  

‘Leren over de dood kun je vergelijken met leren lopen: het heeft te maken met ontwikkeling en rijping.’

Manu Keirse

Rolmodel  

En precies voor die open taboevrije benadering van de dood, ligt een belangrijke rol voor leerkrachten: de personen die voor een warme en veilige sfeer zorgen in de klas. Dat is de perfecte basis voor leren over de dood en ervaren dat dit onderwerp een onderdeel is van het leven, in plaats van iets engs waar je pas mee te maken krijgt als je oud of ziek bent. Onze houding ten aanzien van de dood en hoe we reageren op bijvoorbeeld situaties wanneer dit onderwerp ineens ter sprake komt, is van belang voor de kinderen van nu; de volwassenen van later.  Wanneer wij laten zien dat het een onderwerp is dat we besproken mag worden, leren we kinderen dat het bij het leven hoort. Verhalen mogen worden gedeeld en vragen kunnen worden gesteld. Veilige omgeving van de klas geeft ook de gelegenheid aan kinderen om te kunnen aangeven wat ze zelf willen: bijvoorbeeld wanneer ze een dierbare verliezen. Ze voelen zich dan serieus genomen.

De klas als warme, veilige plek met de leerkracht als rolmodel vormt een goede basis voor het leren over de dood.

Ontwikkelingsleeftijd  

Gesprekken over persoonlijke ervaringen, emoties die hierbij komen kijken, vragen over zingeving: ze kunnen allemaal een onderdeel zijn van leren over de dood. Dit hangt ook nauw samen met de ontwikkelingsleeftijd van een kind. En wanneer jij als leerkracht weet hoe kinderen zich globaal ontwikkelen ten aanzien van dit onderwerp, sterkt het je in hoe je reageert. Ik weet zeker dat je dan extra aan staat voor aanhaakmomentjes die zich soms spontaan voordoen in de klas om dit onderwerp ruimte te geven. En bedenk ook: kinderen hebben van nature de behoefte om meer te leren over dit onderwerp. Ik zal per ontwikkelingsfase een aantal herkenningspunten beschrijven ten aanzien van het leren over de dood. Natuurlijk verschilt dit per kind en spelen ook de persoonlijke levens-veranderende gebeurtenissen die kinderen meemaken hierbij een rol.  

Baby’s en peuters  

Het is een misvatting te denken dat deze kinderen te jong zijn om iets te merken. Hele jonge kinderen voelen dat er een verandering is door de mensen om hen heen. Ze ervaren veranderingen in hun omgeving vooral zintuigelijk. Sfeer, geur, stemmen en lichamelijk contact zijn van groot belang. 

´Een jongen van 1 jaar staat in zijn box naast het bed waarop opa opgebaard is, af en toe zwaait hij naar opa. De jongen is veel stiller dan anders.

Groep 1 en 2 

Kinderen in de kleuterleeftijd begrijpen het verschil tussen leven en dood, maar de onomkeerbaarheid van de dood is nog moeilijk voor deze leeftijdsgroep. Ze denken dat je bijvoorbeeld even dood kunt zijn. Vaak denken kinderen nog enkelvoudig en hebben moeite met toepassen van het geleerde of de ervaring in andere situaties. Tijdens deze fase zullen kinderen steeds meer overgaan naar het inductief denken: een kind waarvan de oma is overleden zal kunnen begrijpen dat ook andere oma’s overleden kunnen zijn. Daarom is het ook zo belangrijk dat kinderen verhalen delen in de kring. Een ander belangrijk kenmerk in deze fase is het magisch denken.  

‘Juf, we spelen doodje.’

Groep 3 tot en met 5  

Kinderen in deze leeftijd begrijpen steeds beter wat dood zijn betekent. Dit betere begrip kan ook leiden tot angstgevoelens. Kinderen in deze leeftijd denken nog veel fantasievol: bijvoorbeeld over hoe de hemel eruit ziet. Omdat kinderen nog niet precies weten hoe het zit en nog niet alle vaardigheden bezitten om te redeneren en te praten over de dood, vullen ze wat ze niet weten met fantasie. Daarom is eerlijke en duidelijke informatie heel belangrijk. Kinderen in deze leeftijd stellen vaak feitelijke en verhelderende vragen om die informatie te verzamelen.  

Op een briefje schreef een jongen van acht jaar: ‘Ik ben bang dat ik doodga’  

Groep 6 tot en met 8  

Ze zeggen weleens dat zo rond de negen jaar de buitenwereld binnenkomt. Dat zie je vaak terug in de houding van kinderen en de groei naar zelfstandigheid. Wanneer kinderen persoonlijk verlies hebben meegemaakt kunnen ze schuilen voor verdriet door het vertonen van onafhankelijk en stoer gedrag. Kinderen willen op deze leeftijd niet extra opvallen en houden hun gevoelens vaak voor zich. De kinderen beseffen dat de dood iedereen kan overkomen en ze kunnen redeneren over een overlijden en betrekken dit op hun eigen situatie. Waar kinderen in deze leeftijd over nadenken heeft vooral betrekking op het nu: het is nog moeilijk om lange-termijn na te denken.  

Jongen van 9 jaar: ‘De papa van Tim is doodgegaan, hij was 47 jaar, hoe oud ben jij papa? ‘ 

Vanaf groep 8 en voortgezet onderwijs  

Vanaf twaalf jaar start het losmakingsproces: jongeren willen steeds meer controle over hoe ze overkomen op anderen. Dit uit zich ook in het niet altijd willen laten zien van emoties en gevoelens.  Wanneer ze verlies meemaken willen ze hun omgeving hier liever niet mee lastig vallen. Praten met een steungevende volwassene buiten het gezin (denk ook hier aan de belangrijke rol van mentoren en docenten) kan op bepaalde momenten fijn zijn. Jongeren kunnen in deze ontwikkelingsfase ook meer nadenken over het zingevende aspect van de dood.  

Jongen van 14 jaar: ‘Ik ben niet bang voor de dood, ik geloof dat we elkaar weer gaan zien.’ 

Praktische tips:

  • Gebruik het woord dood, en probeer dit niet te vervangen door ‘zachtere’ woorden als overleden, heengegaan. Woorden naast elkaar gebruiken en verduidelijken kan natuurlijk wel, dit helpt kinderen om kennisschema’s aan te leggen rondom dit onderwerp.  
  • Probeer eens te volgen hoe vaak kinderen zelf over de dood beginnen of een onderwerp dat hiermee samenhangt. Het zal je verbazen hoe vaak dit onderwerp vanzelf al ter sprake komt. Vanuit hun eigen ontwikkelingsbehoefte en het persoonlijk verlies dat kinderen zelf hebben meegemaakt komt dit onderwerp je klas al binnen.  
  • Wees niet te bang om iets verkeerd te zeggen en geef jezelf denktijd, net zoals je jezelf ook bij andere lesgebieden tijd geeft om jezelf te ontwikkelen. Dat mag ook rondom dit onderwerp.
  • Onthoud dat de ruimte voor het stellen van vragen nog veel belangrijker is dan de goede antwoorden. Soms hebben we die antwoorden ook gewoon niet. Kinderen die een Rouwpaspoort hebben, kunnen de vragen die ze hebben hier in opschrijven. Eventueel kun je er dan op een later moment op terugkomen.
  • Gebruik een starter om dit onderwerp een plek te geven in de klas. (Denk aan een gedicht, verhaal, prentenboek of quote).
  • Ga op zoek naar aanhaakmomentjes: momenten die je de gelegenheid geven om de dood, rouw, verlies en verdriet bespreekbaar te maken (dit kunnen momenten zijn die door de kalender worden gegeven, onderwerpen die voorbij komen in de methode, of een persoonlijke ervaring/levensverhaal van een kind).

Blog

Toen de walvissen kwamen, Phebe Rasch & Margaret van der Berg

Wat een bijzonder, poëtisch boek is dit. Niet voor niks staat achterop het boek: voor iedereen vanaf zes jaar. Helemaal waar denk ik omdat het voor kinderen en volwassenen een gelaagd boek is: met diepere boodschappen en mogelijkheden om symboliek te vinden. Een verhaal over een mama die doodgaat, de wind die fluistert, bijzondere baleinwalvissen, babykonijntjes, muizentrappetjes, flessenpost en het zingen van een prachtig lied. En tijdens het schrijven van deze boekenblog bedenk ik me dat ik heel veel over dit verhaal wil vertellen. Zo mooi vind ik het!

Het verhaal

Het verhaal gaat over een meisje van wie de moeder erg ziek is. Verteld vanuit de ik-persoon kom je dichtbij de emoties en  belevenissen van het meisje. Ze gaat logeren bij haar opa op Kraaieneiland. Maar dit keer is het anders, want het vertrek is onverwacht en haar moeder gaat niet mee.

‘Mama, is heel ziek’, zei ik, zodra ik naar hem toe kon.

‘Ja, ik weet het meisje.’

Lichaamstaal

Het verhaal laat heel mooi zien hoe gevoelig kinderen zijn voor lichaamstaal en de sfeer van de omgeving. Kleine dingen vallen op. Hoe papa zwaait, maar dit keer door zijn arm stil te houden in plaats van heen-en-weer zwaaien. De tranen in de ogen van opa. De zachte trui van opa waarin ze haar gezicht begraaft. De zachte stem, stille bewegingen en ingetogen lach van mama.

Flessenpost

Wanneer het meisje met haar vriendje Kai is, besluiten ze om flessenpost te maken. En zij zal een brief voor haar moeder maken: ze tekent haar moeder in haar favoriete blauwe bloemetjesjurk. De wind weet de weg naar huis.

De wind fluistert je de geheimen van de zomer in je oor, of hij vertelt je de was binnen te halen. Soms vergeet opa te luisteren, had mama een keer gezegd, En daarom heeft hij boven op zijn hoofd geen haar. De wind heeft het meegenomen.

De walvissen

Gedurende het verhaal komt de realiteit steeds meer binnen. En ook zijn daar belevenissen met haar vriendje Kai. Want op een ochtend zijn er walvissen aangespoeld op het strand. Het moet weer vloed worden om de walvissen om ze terug in de zee te krijgen. Het meisje wil niet weg bij de walvissen. Bij de walvissen voelt het alsof haar mama dichtbij is.

De walvissen lijken voor mij te komen

Bij de walvissen voelde ik met niet verdrietig om mama. Het was net of ze dichtbij was.

Een donkere tekening

Aan alles in het verhaal merk je dat opa en het meisje weten dat mama overleden is. De donkere tekening maakt dit duidelijk: eerder waren de afbeeldingen kleurrijk en licht. De reis die het meisje die nacht met de walvissen maakt, verbindt haar met de sterke en grote dieren van de oceaan en haar moeder. Wil ze haar achterna? En dan bedenkt ze wat ze allemaal nog wil doen.

Afscheid en verder leven

Wanneer het meisje weer samen met haar vader is, helpt ze mee bij de voorbereidingen van de begrafenis: mooie kaarten schrijven, kleren uitzoeken. Ik vind het heel belangrijk dat het verhaal zo benadrukt dat kinderen het verdienen om een aandeel te hebben bij een afscheid. Wanneer ze met de boot weer terug naar huis gaan, denkt het meisje aan haar flessenpost en vraagt zich af of je alles kunt zien als je dood bent.

Tips voor in de klas

De uitgebreide symboliek in dit boek geeft je veel mogelijkheden om verdere verdieping te geven aan het verhaal.

  • Muizentrappetjes: samen met de klas een reuzentrap vouwen. Waar zou je deze trap voor willen gebruiken?
  • Flessenpost: een herinnering tekenen, net als het meisje, voor in flessenpost. Gebruik mooie pennen.
  • Symbooltaal: Welke drie zinnen uit het verhaal wil je onthouden? (rouwpaspoort tip: kinderen die een Rouwpaspoort hebben kunnen deze zinnen op de ‘Ik denk aan je’ pagina’s zetten.
  • Wind: welk gevoel geeft de wind jou?

Blog

Het iets, Lorena Veldhuijzen

Dit boek heb ik een paar keer gelezen. Tijdens het lezen schreef ik mooie zinnen op: symbooltaal. En dat zijn nogal wat zinnen, want het is een heel gelaagd boek. En in dit boek vind je veel aanknopingspunten om met kinderen te filosoferen en vooral om te ontdekken welke wereld er schuilgaat achter de symboliek en zoektocht die het boek brengt. In deze blog neem ik je mee in het verhaal van Frederick en ik zal een aantal denk-werkvormen geven die je kunt inzetten om met de klas na te denken over verandering, hoop en rouw.

Het verhaal

Het verhaal vertelt dat Frederick eerst gewoon groot was geweest. Maar dat was voor de vlinder. Hij had op het balkon een vlinder willen vangen met zijn schepnet maar zijn armen waren te kort. Zijn moeder had hem willen helpen, maar terwijl ze vooroverboog, viel ze in een rechte lijn naar beneden.  

‘Op een kleine zwiepende dennentak zat Frederick. Frederick was de kleinste jongen ter wereld.’

Uitvinder Minisqulus Miraculus

De vader van Fred was professor en uitvinder. Hij maakte leuke dingen. Maar de wereld zat daar niet op te wachten. De wereld wachtte op bedenksels waar je iets aan had. En op een dag laat zijn vader hem de Minisqulus Miraculus zien: deze verkleint alles wat je maar wilt. En zo komt Frederick tot de conclusie dat hij klein wil zijn.

‘Frederick wachtte ook, op glanzend geluk dat hem kon oppoetsen.’

Iets

Frederick voelt iets. Het zit diep vanbinnen. Eerst was het er nog niet. Soms is het duidelijk aanwezig en soms meer op de achtergrond.  En hij denkt dat dit iets ook kleiner wordt wanneer hij zelf kleiner is. Hij vertelt zijn vader dat hij een leuker leven zal hebben wanneer hij kleiner is. En stilletjes hoopt Frederick dat het iets helemaal zal verdwijnen.

‘Een minuut later was Frederick nog maar een nietsje. Een nietsje met een een ietsje binnenin.’

Reizen van A tot Z

Met een speciale drone gaat Frederick op reis van A tot en met Z. En Frederick hoopt dat het iets nu niet groter dan een zandkorrel is. Echter, op elke plek waar hij komt, is ook het iets. Elke keer komt hij het iets weer tegen. Hij kan er niet voor vluchten. Het Iets blijft bij hem horen.

Ibis

Op zijn reis ontmoet Frederick de Ibis. En deze Ibis vertelt hem allerlei Wijzewaardigheden. Over verhalen als vlinders, en het vinden van je bron. De Ibis reist een stukje met hem mee en laat hem dingen inzien.

‘Als je niet wilt zien wat er is, dan zie je wat er niet is. Sommige mensen noemen het een fata morgana. Ik noem het leugdruim. De bron weet de weg.’

ABC aan herinneringen 

Frederick besluit niet overal meer heen te reizen maar een ABC aan herinneringen samen te stellen. De Ibis vraagt aan Frederick wat hij gaat doen wanneer hij bij de Z is. Dan voelt Frederick dat het iets in hem opstaat en begint te lachen. ‘Dacht je dat ik weg was, ik ben er nog steeds!’

Weer thuis

De Ibis zet Frederick weer af op een dennentak vlakbij huis. En sinds hij terug was, is het iets vertrokken. Er leek iets veranderd. Alsof er weer iets in hem vliegt.

‘Alles wat er ooit was, is er nog steeds. Alleen heeft het een andere vorm.’

Nadenken

Dit boek laat je nadenken. Want hebben we allemaal niet iets dat er altijd is? En wanneer we het willen ontvluchten, komen we het op onverwachte momenten elke keer weer tegen. En dan wanneer we het omarmen als een onderdeel van ons leven, we toegeven dat het ons als persoon heeft veranderd, komt er ruimte en integreren we het in ons levensverhaal. Dit is echt een prachtig symbolisch en filosofisch boek: voor kinderen vanaf acht jaar en voor volwassenen. Een aanrader!

Tips voor in de klas

-Als eerste zijn er de vele prachtige zinnen die een aanleiding kunnen zijn voor een gesprek met de klas. Welke invalshoeken zien de kinderen? Je kunt de uitgelichte zinnen gebruiken uit de blog hierboven. En ook een interessante is de volgende zin:

‘Verhalen zijn als vlinders. Maar jullie mensen willen ze vangen en opsluiten. Als je vlinders vangt, dan scheuren hun vleugels. Dan vliegen ze nooit meer zoals voorheen. Dan verliezen de verhalen hun laagje glans.’

-Laat kinderen een herinneringen-abc maken. Dit kan ieder kind alleen doen, maar ook kun je een abc met de klas als geheel maken.

-Waarom zou er in het verhaal voor een Ibis gekozen zijn met zijn wijzewaardigheden? Laat de kinderen de betekenis opzoeken.

-Heb jij een iets? Eventueel kunnen kinderen een opstel schrijven over hun eigen iets. Ook een tekenopdracht over het iets kan een inzichtelijke opdracht zijn.

Blog

Dierendag

Vandaag is het dierendag. Soms is de dood van een huisdier voor kinderen een van de eerste ervaringen rondom afscheid en verlies. En deze ervaring is een enorme leerschool voor het hele verdere leven. Het is daarom belangrijk dat kinderen ruimte en erkenning voelen om hier ervaring in op te doen. Zo kunnen kinderen bij het afscheid nemen van een huisdier, of gevonden diertje, kennis op doen over afscheid en verlies.

Kringgesprekken

Misschien is het je weleens opgevallen: kinderen praten met heel veel liefde over hun huisdieren. Huisdieren zijn een geliefd onderwerp tijdens kringgesprekken. Ook wanneer huisdieren al een tijdje dood zijn, horen ze nog steeds bij het geheugen van het gezin. De huisdieren zijn een onderdeel van het levensverhaal van een kind. Ze beleven samen mooie dingen, maken herinneringen. Huisdieren zijn vaak aanwezig tijdens een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van een kind.

Troost en veiligheid

Kinderen vinden veiligheid en troost bij huisdieren. Soms kunnen ze juist hun verhaal bij een dierenvriend kwijt omdat deze altijd ‘luistert’. Wanneer huisdieren doodgaan worden ze vaak intens gemist. Ze komen weer ter sprake tijdens het ophalen van herinneringen en belevenissen van vroeger die worden gedeeld. Kinderen koesteren een foto van hun lieve huisdier en zetten deze neer op een fijne plek in huis. En wanneer één kind in de kring vertelt over zijn huisdier, is dit een aanhaakmoment voor heel veel andere kinderen.

Boekentips rondom het missen van een dier

Omdat het verlies van een huisdier aan zoveel verhalen van kinderen raakt, is het fijn om dit thema ook door middel van een boek de klas in te brengen. Hieronder zal ik een aantal tips geven.

Dat is heel wat voor een kat, Judith Viorst & Fleur van der Weel

Een klassieker omtrent afscheid en rouw voor kinderen. Voor veel kinderen is het herkenbaar om afscheid te moeten nemen van een geliefd huisdier. Dit boek gaat over emoties rondom afscheid en het koesteren van herinneringen.

Sjuleke, Pimm van Hest

Roman is de allerbeste vrienden met zijn hond Sjuleke. Maar op een ochtend vind hij zijn hond dood in de mand. Dit boek maakt het afscheid nemen van een hond op een mooie manier bespreekbaar. Met aandacht voor herinneringen.

Siens Hemel, Bibi Dumon Tak & Annemarie van Haeringen

Een boek vol troost over het overlijden van een huisdier. Met mooie tekeningen en filosofische inslag.

Woezel en Pip: Dag lief Muisje, Guusje Nederhorst

Bekende figuren Woezel en Pip moeten afscheid nemen van Muisje. Een fijn boek voor jonge kinderen om dit thema bespreekbaar te maken.

Adriaan: Een kist voor Stippie, Janneke van der Pal & macha Halberstad

Adriaan moet afscheid nemen van zijn hond Stippie. Het boek is alleen nog tweedehands verkrijgbaar, maar er zijn ook afleveringen beschikbaar op Youtube die het verhaal vertellen.

Klik hier voor afleveringen op Youtube.

Dunya: Een hemels hondenleven, Monique Westenberg

Een boek waaruit de liefde en verbondenheid met een huisdier spreekt. Kleine tip: pas op de bladzijde waar het verhaal vertelt dat Dunya dood gaat de tekst aan. Zeg in plaats van inslapen: ‘gaat dood’. Dit is duidelijker voor kinderen.

Kikker en het vogeltje, Max Velthuijs

Deze klassieker mag op deze lijst niet ontbreken. Nog altijd zeer herkenbaar voor kinderen en een mooi verbindend boek om dood, afscheid en verlies bespreekbaar te maken.

Blog

Dag opa Henk, Monica Maas

Zo fijn dat er ook boeken zijn voor de allerjongsten. Deze boeken bevestigen dat ook deze groep kinderen behoefte heeft aan informatie en erkenning. Zij mogen onderdeel van het verhaal zijn en een boek als dit kan daar een bijdrage aan hebben. En natuurlijk werken boeken aan twee kanten. Want voor jou als steun gevende volwassene laat het je intunen op de taal van kinderen. Heel fijn!

Het verhaal

De opa van Cato en Ella is heel erg ziek. De kinderen worden meegenomen in het ziek zijn doordat het verhaal vertelt wat opa goed kon en nu niet meer. Dit stelt gelijk het thema herinneringen centraal en leert kinderen dat het gaat om een ernstige ziekte. Ella en Cato maken tekeningen voor opa en ze dansen bij de kist. Veel kinderen zullen zich herkennen in de dingen die Ella en Cato doen.

‘We kunnen altijd aan opa denken’,’ zegt Ella. ‘Ja,’ knikt Cato, ‘altijd en altijd.’

Voor peuters en kleuters

‘Dag opa Henk’ is een boek voor peuters en kleuters. En altijd hangt het af van de ontwikkeling van een kind op welke manier je een boek voorleest, en welke aanvulling je geeft of wat je juist weglaat. Maar natuurlijk kun je ook alleen de illustraties laten zien. Want de duidelijke kleurrijke tekeningen zullen veel kinderen aanspreken.

Voorbereidende tekeningen

Wil je jonge kinderen voorbereiden op een uitvaart? De tekeningen uit dit boekje geven je handvatten om kinderen uitleg te geven over wat ze kunnen gaan zien. Je kunt bijvoorbeeld onderstaande onderwerpen bespreekbaar maken samen met het boek.

-De kist: wanneer de kist nog open is, kun je kijken naar de persoon die dood is.

-Bloemen en bloemstukken: mensen nemen vaak bloemen mee naar een uitvaart of laten een bloemstuk bezorgen.

-Mensen die zich verdrietig voelen: soms kunnen kinderen denken dat ze moeten huilen omdat ze dit overal om hun heen zien. Benadruk dat eenieder dit op zijn eigen manier beleeft.

-Tekeningen maken: leg kinderen uit dat het fijn kan zijn om een tekening te maken. Maar natuurlijk zijn er ook kinderen die niet van tekenen houden en misschien liever een mooi bouwwerk maken.

Nog meer boeken voor jonge kinderen

Zoals ik al eerder schreef vind ik het fantastisch dat er steeds meer keuze is in boeken die rouw en verlies op een of andere manier bespreekbaar maken. Er is inmiddels ook een ruime keuze voor jonge kinderen. Ik zette aan aantal boeken op een rijtje

Blog

6 mini-tranen-posters om te downloaden

Ik maakte zes mini-tranen-posters voor gouden tranen in de klas. Ze kunnen je ondersteunen om rouw en verlies een plek te geven in de klas. Via onderstaande knop kun je ze downloaden.

Blog

Ik zou willen dat mijn leerkracht wist: met downloads

Misschien heb je de werkvorm van Kyle Schwartz uit de Verenigde Staten al een keer voorbij zien komen. Een simpele zin en enkele briefjes hebben in veel klassen al een groot verschil gemaakt in de levens van kinderen en in het gemeenschapsgevoel in de klas. Haar visie is dat alle kinderen het verdienen om voor gezorgd te worden en dat start met wat de leerlingen wensten dat we zouden weten. Voor inspiratie kun je de volgende hashtag bekijken of natuurlijk haar boek lezen. Een aanrader!

#iwishmyteacherknew

Ik besloot haar boek te lezen omdat haar werkvorm iets bewerkstelligt wat voor kinderen zo belangrijk is: erkenning, gezien worden, je verhaal kunnen vertellen en bouwen aan sterke relaties in de klas. Deze werkvorm kan een bijdrage leveren aan glinsterende gouden tranen. Daarom wil ik ook in Nederland zoveel mogelijk leerkrachten enthousiast maken voor deze vorm. Zeker aan het begin van het schooljaar kan dit een groot verschil maken: een gouden start van het schooljaar.

Stappenplan

In dit document heb ik het stappenplan dat Kyle in haar boek beschrijft, vertaald zodat je er in je klas mee aan de slag kunt. Ook zitten er bladen in dit pakket die je direct kunt uitprinten en gebruiken. Daarbij heb ik aanvullingen gemaakt. zodat je de versie kunt kiezen die bij jou en de kinderen in jouw klas past. Laten we verbinden en inspireren via de hashtag #ikzouwillendatmijnleerkrachtwist

1.Vertel het doel van deze activiteit

‘Het is voor juffen en meesters heel belangrijk om een goede band op te bouwen met de kinderen in de klas. Het is waardevol om elkaar goed te leren kennen.’ Voor jongere kinderen kan volstaan: ‘Ik geef om jullie. Ik wil graag meer van jullie weten zodat ik een betere leerkracht kan zijn.’ Wanneer kinderen ouder zijn, kun je meer uitleg geven over de achtergrond: ‘Er zijn veel dingen die leren beïnvloeden. En als jullie leerkracht wil ik weten hoe jullie leven er buiten school uit ziet’

2.Wees een voorbeeld

En deel zelf bijvoorbeeld ook een schoolervaring of iets anders wat de leerlingen in jouw klas zouden moeten weten. Je zou ook kunnen zeggen. #ik zou willen dat mijn leerlingen wisten….

3.Wees duidelijk over de mogelijkheden

De leerlingen hebben de controle. Ze kunnen de vraag op verschillende niveaus beantwoorden. Een antwoord kan ook zijn: ‘Ik zou willen dat mijn leerkracht wist dat ik graag blokfluit speel als ik thuis ben.’ Of: ‘ ik hou van dino’s.’ Vertel de leerlingen dat het oké is om een grappig, serieus, vrolijk of verdrietig antwoord op te schrijven. Niets opschrijven behoort ook tot de opties. Of iets wat ze leuk vinden in de klas, of juist niet. Ze kunnen ook aangeven of ze graag iets veranderd zouden zien in de klas.

4.Zoveel briefjes als je wilt

Vertel de kinderen dat ze zoveel briefjes mogen schrijven of tekenen als ze willen

5. Jonge kinderen kunnen tekenen wat ze willen zeggen

Eventueel kun jij erbij schrijven wat ze getekend hebben, zoals leerkrachten van jonge kinderen wel gewend zijn om te doen. Ik heb Kyle, de bedenker van deze werkvorm gesproken, en ze zei dat er inderdaad leerkrachten zijn van jonge kinderen die de werkvorm op deze manier uitvoeren. Bij de werkbladen die je uit kunt printen zitten bladen met meer ruimte om te tekenen.

6. Geef de kinderen verschillende opties voor het delen van hun antwoord

Ze kunnen hun antwoord oplezen in de kring. Ze kunnen er ook voor kiezen dat jij hun antwoord voorleest of dat jij het antwoord alleen voor jezelf leest. Kinderen kunnen de mogelijkheid hebben om hun naam er niet op te zetten. Wanneer oudere kinderen zich zorgen maken, is het misschien nodig om aan te geven dat volledige anonimiteit niet mogelijk is. Leerkrachten zijn immers vaak goed in het herkennen van handschriften.

Onderaan het briefje kunnen kinderen aangeven: ‘ ik wil hier met je over praten.’ Geef deze optie voorafgaand als mogelijkheid en schrijf de zin eventueel op het bord.

7. Wees je als leerkracht bewust van het feit dat er een antwoord kan komen dat actie vereist

Je kunt kinderen niet beloven dat het tussen hen en jou blijft. Of dat het binnen de muren van de klas blijft. Wanneer leerlingen zich er zorgen over maken kun je zeggen dat je het briefje privé houdt maar dat je ook doet wat je moet doen om de veiligheid van de leerlingen te waarborgen.

8. De uitvoering van deze activiteit kan per klas verschillen

Er kunnen gesprekken volgen en voortvloeien uit deze activiteit. Het kan zijn dat je een thema verder wilt uitwerken. Je kunt er dan materiaal bij zoeken, zoals een geschikt boek of andere werkvormen en activiteiten.

9. Vertel dat jij als leerkracht er bent om hen te helpen leren en dat het soms ook nodig is om kinderen te helpen met situaties buiten school

Benadruk dat jij er als leerkracht altijd bent om mee te praten. Dit kun je niet vaak genoeg zeggen. En dat je als leerkracht wilt weten wat hun passie is en waar ze nieuwsgierig naar zijn, waar ze over dromen en wat hun doelen zijn.

10. Zorg eventueel voor een waardevolle of creatieve herhaling van deze activiteit later in het schooljaar

Je zou kunnen denken aan: #ik wou dat de koning wist of #ik wou dat de directeur wist. Een ander idee is om een brievenbus in de klas te zetten die leerlingen het hele schooljaar de gelegenheid geeft om iets te delen met de leerkracht.

Blog

Een stralende papa, Suzanne Kuit – van der Loo & Astrid Maria Bos

Wanneer ik het boek van Suzanne voorbij zie komen, is mijn nieuwsgierigheid meteen gewekt. De verscheidenheid aan invalshoeken met betrekking tot rouw is steeds meer divers en ook dit boek schijnt een nieuw licht op dit belangrijke onderwerp. Suzanne heeft vanuit haar eigen ervaring, het verliezen van haar man en de vader van haar kinderen, een warm verhaal geschreven over afscheid nemen en opnieuw verbinden. Met daarin veel ruimte voor de persoonlijke unieke wijze om dit vorm te geven. Een boek waar kinderen én ook volwassenen erkenning en herkenning in kunnen vinden.

Het verhaal

Het verhaal vertelt over een elfenfamilie die woont in een huisje op de zevende tak van Grootmoeder Boom: drie elfenmeisjes, papa-elf en mama-elf. Mama-elf heeft een baby in haar buik. Ze zijn heel gelukkig samen maar dan voelt papa-elf zich ziek. Hij doet er alles aan om beter te worden, en eventjes voelt hij zich beter. Maar uiteindelijk wordt zijn lijfje toch weer zwakker en moeten ze afscheid van elkaar nemen.  

Continuing bonds

Het verhaal besteedt zeker aandacht aan het verdriet van het afscheid nemen en elkaar missen. Maar ook is daar ruimte voor een andere manier van verbinden. Papa-elf wordt Papa-engel en geeft alle elfenmeisjes en mama-elf een warme boodschap vol vertrouwen mee. In feite gaat het boek heel erg over continuing bonds: een begrip uit de rouwliteratuur waar de laatste tijd veel aandacht voor is. Dit houdt in dat voor veel mensen het ondersteunend en veerkracht-gevend is om uit te gaan van een band die ook na de dood blijft bestaan.

Kleine tekens van verbinding

De blijvende band wordt mooi beschreven in de kleine tekens die de elfenmeisjes vinden in hun alledaagse leven: een glinstering in hun gouden traan.

  • Een zachte, warme aai van de wind langs de wangen.
  • Een bijzonder mooi bloemetje tijdens het plukken.
  • Zo hoog schommelen alsof papa-engel het elfenmeisje vrij in de lucht liet zweven.
  • Denken aan papa-engel en je hart warm voelen worden.
  • In dromenland samen zijn.

Dit zijn mooie voorbeelden om met kinderen te kijken of ook zij kleine tekens vinden. Het zal je soms verbazen waar kinderen mee komen.

Feeëriek en ruimte voor realiteit

Het boek doet qua verhaal en illustraties feeëriek aan maar ook wordt er ingegaan op de feiten die kinderen nodig hebben om de dood beter te begrijpen: om dit te integreren in hun ontwikkeling.

‘De volgende ochtend was papa-engel bij Grootmoeder Boom. Zijn lijfje lag stil op bed. Hij was doodgegaan. Zijn lijfje voelde koud en kon niet meer kijken, praten of bewegen.’

Verbeeldende taal en levenslessen

Een prachtig boek als je houdt van verbeeldende taal waar eigen ervaringen en levenslessen aan gekoppeld kunnen worden.  Met veel ruimte voor de eigen wijze manier van rouwen en een band die altijd blijft bestaan. Absoluut een boek voor glinsterende gouden tranen.

Blog

Mijn eigen ster

Rosalind Beardshaw & Corrinne Averiss

Onder een boom vond ik een ster, hij was gevallen van heel ver’

Met deze fijne rijmende zinnen begint dit boek. De melodie van de woorden geeft ritme en een gemoedelijke sfeer mee aan het verhaal. Een basis voor warmte en veiligheid bij jonge kinderen. Een meisje vindt een ster: dof en zonder gloed. Ze gaat voor de ster zorgen en deze gaat weer steeds feller stralen. Uiteindelijk kan de ster weer terug naar zijn plek naast de maan.

Vriendschap, zorgzaamheid en verbondenheid

Er zijn in dit boek eigenlijke drie hoofdthema’s te herkennen: vriendschap, zorgzaamheid en verbondenheid. En aan het thema verbondenheid zit het thema loslaten vast. Wel zou ik het begrip loslaten in een breder perspectief willen plaatsen, want wanneer de ster weer op zijn plek is, en dus ver weg is, blijft de connectie tussen het meisje en de ster. Dat is een hartverwarmende boodschap die dit boek brengt.

Ik-perspectief

Het verhaal wordt verteld vanuit het ik-perspectief. En dit maakt het dat het verhaal dichtbij komt. Alsof een kind zelf voor de ster zorgt: iets dat veel kinderen met alle liefde zouden willen doen. Een mooie vraag om te stellen is: ‘Hoe zou jij voor de ster zorgen?’  Of: ‘Hoe kan de ster weer gaan stralen en schitteren.’ Zie tips onder aan de blog bij de gespreksstarters.

Magisch denken

Soms wordt aan kinderen uitgelegd dat een overleden dierbare een sterretje is geworden. Ik hoor het regelmatig terug. En hoewel het een troostende boodschap lijkt, doen we kinderen dan tekort. Want jonge kinderen zouden vanuit het magisch denken, dan echt kunnen denken dat iemand transformeert tot een ster. En dat is niet de basis die je ze mee wilt geven over afscheid nemen en de begripsontwikkeling over de dood.

Sterren-symboliek

Met een kleine nuance kun je kinderen de waarde van sterren-symboliek meegeven. Want sterren zijn schitterend: letterlijk en figuurlijk. En dit boek geeft je een beetje van die magische denkwereld mee. Je kunt kinderen bijvoorbeeld wel vertellen dat wanneer je naar de sterren kijkt, je kunt denken aan diegene die je mist. En dit verhaal ondersteunt hierin. Het legt een kindvriendelijke link tussen gehecht zijn aan iemand, loslaten en toch altijd verbonden zijn.

Tips voor in de klas:

-Lees het verhaal tot en met ‘Hij was dof en zonder gloed. Ik troostte hem: ‘Het komt wel goed.’ Laat kinderen nadenken over hoe zij ervoor zouden kunnen zorgen dat de ster weer gaat stralen.

-Lees het verhaal verder voor. Praat na afloop over de manieren die het meisje bedacht. Waren er dezelfde ideeën bij als die de kinderen bedachten?

Gespreksstarters

-Hoe zou jij voor de ster zorgen?

-Hoe kan de ster weer gaan stralen en schitteren?

-Op welke plek zou jij een ster willen laten stralen?

-Op wie zou jij een ster willen laten stralen?  

-Aan wie zou jij een ster willen geven?

-Laat de kinderen die willen de volgende zin afmaken: ‘Als ik naar de sterren kijk, denk ik aan……..’